Snoeien: Bomen met Echte Meeldauw behandelen

Echte meeldauw (soms witziekte genoemd) is de naam voor een groep van schimmels van de orde Erysiphales. 

Witziekte komt op zowat alle planten voor. De meest gevoelige vaste planten zijn vlambloem (Phlox), monarda en tuingeranium. Bij struiken en bomen zie je het vaakst een aantasting op rozenstruiken (Rosa), veldesdoorn (Acer campestre), eik (Quercus) en trompetboom (Catalpa). 

Op de aangetaste planten ontstaan eerst witte poederachtige vlekken, die in een later stadium het gehele oppervlak bedekken. Het poeder bestaat uit sporen. Niet alleen de bladeren maar ook de stengels kunnen aangetast worden. Meestal worden de onderste bladeren het eerst aangetast. 

Echte meeldauw laat sporen achter die kunnen overwinteren onder vochtige condities die later gaan kiemen en de boom besmetten. Na besmetting groeit de schimmel verder, zelfs in droge omstandigheden.  

Bij de meeste bomen is de besmetting met echte meeldauw niet ernstig, een uitzondering hierop zijn  fruitbomen. De schimmel valt nieuwe knopjes, scheuten en bloemen aan waardoor een normale groei belemmerd wordt.   Bij appelbomen zie je bijvoorbeeld webachtige littekens op het onvolgroeide fruit van van de besmette bomen, waarbij kurkachtige vlekken ontstaan op de besmette plaatsen.  

Voor de behandeling van echte meeldauw is het belangrijk dat voorkomen altijd beer is dan genezen. Zorg dat je de planten goed verzorgd. Plant de bomen op een zonnige plaats, snoei op tijd om voldoende luchtcirculatie te garanderen en wees zuinig met bemesting.  

Controleer de bomen regelmatig op signalen van besmetting. Jonge scheuten die besmet geraken en waar misvormde blaadjes aan groeien, dienen onmiddellijk gesnoeid te worden. Desinfecteer de snijvlakken en gebruik schimmelbestrijdende middelen om de rest van de boom te beschermen.